Nieuwe monumenten op het Eiland van Dordrecht
Al enige tijd werkt de gemeente aan de uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst. Op dit moment is het buitengebied aan de beurt. Naast de te verwachten landelijke bebouwing, zoals dijkwoningen en agrarische bebouwing zoals boerderijen, schuren en landarbeiderswoningen, komen in het buitengebied ook bijzondere typen gebouwen voor. Denk dan aan griendketen, groepsschuilplaatsen en bunkers van net voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, bruggen, duikers en sluizen, die soms hun functie hebben verloren.
Polder De Biesbosch
Een bijzondere parel in het buitengebied is Polder De Biesbosch. De hoofdstructuur, indeling, de hoeveelheid en omvang van de bebouwing en de situering daarvan is nog grotendeels vergelijkbaar met hoe de bebouwing in de polder zich tussen 1926 en 1940 heeft ontwikkeld.
Het relatief jonge polderlandschap heeft een bijzondere ruimtelijke structuur waarin een blokverkaveling en een rechtlijnig wegenstelsel samengaan met oude, grillige Biesboschkreken. In het open landschap zijn de hoeves geconcentreerd gebouwd rond kruispunten van wegen, met uitzondering van de bebouwing op voormalige griendheuvels. In de Provinciale Structuurvisie van Zuid-Holland 2010 is het grootste deel van Polder de Biesbosch aangeduid als een ‘kroonjuweel’ binnen het topgebied Dordtse Biesbosch.
Ontginning
Rond 1900 ontstonden de eerste plannen om een deel van de Biesbosch verder in te polderen. Het zoetwatergetijdengebied, ook bekend als het Bergsche Veld, bestond toen uit kreken, gorzen en grienden met in het zuiden twee kleine buitenpolders: de Tongplaat en het Zuidplaatje.
Inpoldering en bebouwing
In 1924 werd de Vereeniging de Biesbosch opgericht met als doel de inpoldering uit te voeren met werklozen uit Dordrecht. De werkzaamheden vonden gefaseerd plaats: na de sluiting van de laatste dijk in 1926 begon de aanleg van wegen en het geschikt maken van de gronden voor landbouw. De polder waterde op natuurlijke wijze af door een sluis via de hoofdkreken of killen, zoals de Noorderels, de Middenels en het Kwalgat, die binnen het ruimtelijk plan waren gespaard.
De kavels werden per inschrijving verpacht aan boeren uit de omgeving. De eerste bebouwing in de polder betrof enkele opzichterswoningen, maar al snel ontstond de behoefte aan woningen naast de landbouwgronden. Na de oplevering van deze eerste woningen, waarvan enkele gebouwd rondom griendketen van voor de inpoldering, werden pachters verzocht een architect uit de regio in te huren.
Gebouwd onder architectuur
Een aantal opdrachten ging naar het Dordtse bureau Bakker en Van Herwijnen. De huizen kregen namen als Het Bergsche Veld, Luctor et Emergo, De Maeshoeve en Bij den Peppel.
Ook de Dordtse architect Van Walraven ontwierp diverse woningen. Zijn ontwerpen, die wat sober waren, kregen echter niet altijd de goedkeuring van de Vereeniging, of pas na een aangepast ontwerp. De Vereeniging functioneerde namelijk ook als welstandscommissie voor de inrichting van de polder.
Landbouwhangars
Vanaf 1937 werden, ook weer met behulp van werklozen, dertien landbouwhangars gebouwd door de firma Kloos. Een voorbeeld is Noorder Elsweg 2a, oorspronkelijk het landbouwbedrijf van de Vereeniging de Biesbosch zelf en nu het onderkomen van de Natuur- en Vogelwacht.
De meeste boerderijen en woningen uit de ontginningstijd bestaan nog en ook de landbouwhangars zijn er doorgaans nog, alhoewel ze inmiddels flink zijn verbouwd.
Ook is er het gerenoveerde herinneringsmonument: een uitzichtheuvel aan de Noorder Elsweg, bekend als de Stoopbank. In 1930 aangelegd als herinnering aan de inzet van Th. Stoop als bestuurslid van de Vereeniging de Biesbosch. De Stoopbank is toegankelijk via een bakstenen brug.
De Louisapolderse kade en de Zuidbuitenpolderse kade vormen samen met de Zeedijk de noordelijke grens van de Polder de Biesbosch. De overige grenzen van de polder zijn de Zuidwestdijk, de Zuiddijk en de Oostdijk.