Van bad tot wat?
Tot ver in de twintigste eeuw hadden veel huizen geen bad of douche. Daarom bouwden gemeenten badhuizen in elke buurt. Het was de tijd dat overheden het volk wilden verheffen, volgens de Vereniging tot Bevordering der Volksgezondheid droegen badhuizen bij 'aan de reinheid en daarmee de beschaving van het volk'. Gemeente Dordrecht bouwde drie badhuizen: aan de Vest (1898), een aan de Gouverneurstraat (1922) en als laatste een badhuis aan de Bankastraat, in 1929. Toen alle huizen na de Tweede Wereldoorlog een eigen badkamer hadden, waren de badhuizen overbodig geworden en werden twee van de drie gesloopt. Het badhuis aan de Bankastraat is dus de laatste in Dordrecht. Het kreeg wel een andere functie: mensen kennen het sinds jaar en dag als Buurthuis De Driesprong.
In 2016 heeft Sean Huizinga, student bouwkunde aan de Hogeschool Rotterdam, een afstudeeronderzoek gedaan naar de herbestemmingsmogelijkheden voor dit badhuis, met als titel Van bad naar wat? In dit onderzoek heeft Sean alle toekomstmogelijkheden onderzocht, in relatie tot de historie van het badhuis, de randvoorwaarden voor nieuwe functies, of nieuwe functies wel passen in de huidige regelgeving, wat de bouwtechnische staat is, welke nieuwe functies in de omgeving passen en of het allemaal wel financieel haalbaar is. Ook is gekeken naar wat sociaal wenselijk is vanuit de wijk. Kortom de financiële, sociale en monumentale aspecten zijn onderzocht en afgewogen. Een zeer breed opgezet en bruikbaar onderzoek dus.
Bouwgeschiedenis
Het badhuis is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. Het ontwerp bestond uit een centrale achthoekige middenruimte met daarin een klein eveneens achthoekig hokje voor de badmeester. Vanuit dit hokje had hij zicht op de entree, de toiletgroepen, de wachtruimtes, de douches, de kleedruimtes voor schoolkinderen en op het ketelhuis. Twee vleugels aan weerszijden van de centrale ruimte herbergden de douches en enkele baden. De linkervleugel was bedoeld voor mannen en de rechter vleugel voor vrouwen, beide in combinatie met een wachtruimte en een toiletgroep.
Van deze bouwfase is de constructie nog duidelijk herkenbaar in de gevels, achthoekige koepel, de doorgangen naar de beide vleugels en de lichtstraat boven de rechter vleugel. Bij het bouwhistorisch onderzoek kwamen tegels, stukken vloer en delen van tussenmuren tevoorschijn in de kruipruimte.
Doordat in 1965 een badkamer in nieuwbouwwoningen verplicht werd en ook bij bestaande bouw een badkamer inmiddels als standaard werd beschouwd, liep het aantal badhuisbezoeken terug. Daarom werd het badhuis in 1980 gesloten en verbouwd tot buurthuis De Driesprong. De douche- en badvoorzieningen werden verwijderd waardoor grote open ruimtes werden gecreëerd.
In 1987 had het buurthuis behoefte aan meer ruimte en kwam er een grote aanbouw aan de achterzijde, waardoor de karakteristieke achthoekige vorm met twee vleugels niet langer herkenbaar is.
Het badhuis heeft een hoge historische waarde als enige overgebleven badhuis in Dordrecht en als gebouw voor hygiëne en gezondheid. Maar ook de lange functie als buurthuis verdient historische waardering.
Hoewel de oorspronkelijke indeling van het interieur niet direct meer herkenbaar is, Het casco – de gevels en het dak en een aantal binnenmuren – dateert nog uit de bouwtijd en heeft hoge monumentwaarde. De aanbouw aan de achterkant uit 1987 heeft geen monumentwaarde.
De bouw en ornamentiek in Amsterdamse School-stijl is van architectonische waarde.
Herbestemming – tot wat?
In het onderzoek heeft Sean gekeken naar de Structuurvisie van de gemeente. Die schrijft voor dat in de wijk Reeland een gevarieerde bewonersgroep past, met de nadruk op families met middeninkomens en senioren. De wijk gedijt het beste bij kleinschalige voorzieningen, voor horeca is beperkte ruimte. Het voormalige badhuis heeft een maatschappelijke functie in dit geheel.
Het badhuis ligt als een echte blikvanger op een kruispunt en vormt de scheiding tussen de Vogelbuurt en de Indische Buurt. Omdat het gebouw zelf ook een opvallende architectuur heeft met krachtige lijnen en vormen en omdat het zo markant ligt, kan het een verbindende functie hebben tussen deze zo verschillende wijken.
De onderzoeker heeft een aantal mogelijke functies in kaart gebracht en getoetst aan de onderzoekscriteria voor locatie, financiële, sociale en procedurele haalbaarheid en de monumentale waarden. Sommige functies bleken toch niet haalbaar, vanwege specifieke indelingseisen waaraan het gebouw niet kon voldoen. Ook parkeermogelijkheden spelen een belangrijke rol.
Uiteindelijk zijn er vier varianten uit gerold voor het voormalige badhuis: een multifunctioneel kantoor, een praktijk voor gezondheidszorg, een dierenkliniek met bewoning en een kinderopvang.
NB: in deze tekst zijn delen overgenomen van de onderzoeksrapporten van Sean Huizinga. Voor meer informatie: monarch@dordrecht.nl